Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook zagen haar de [30]vorsten van Farao, en prezen haar bij [31]Farao; en die vrouw werd [32]weggenomen [33]naar het huis van Farao. 30. Dat is, de voornaamste heren, edellieden en officieren van Farao's hof, die gemeenlijk met zulke diensten hun vorsten zoeken te behagen. 31. Een algemene titel van alle koningen van Egypte, dien zij behouden hebben, totdat zij naderhand den naam van Plolomaeus bekomen hebben. 32. Niet naar den koning, maar naar het koninklijke vrouwengetimmer, om aldaar naar de wijze van het land toebereid te worden voor de koning haar tot zijne huisvrouw zou nemen; zie Esth.2:8,9; intussen droeg God zorg voor Abram en de kuisheid zijner huisvrouw. 33. Te weten, om geleid te worden naar Farao's huis. De Hebreen begrijpen dikwijls onder een woord de betekenis van nog een ander, gelijk hier en elders geschiedt met het woord Lakach, nemen. Zie onder hfdst.18 vs.7; Ps.143:3; Ezech.28:16.